
Auto’s, busjes en voetgangers krioelen over de snelweg die Lagos doorkruist, de grootste stad van Nigeria. Af en toe splijt de massa uiteen om een colonne met zwaailichten te laten passeren die een politicus, hoge ambtenaar of iemand anders met veel geld vervoert. Als de uitwijkende auto’s stilstaan, grijpen straatverkopers hun kans. Cd’s, handdoeken, nootjes, boeken over marketing of Jezus of allebei, slippers, douchegordijnen, T-shirts, passpiegels – als het door een autoraam past, dan proberen ze het te slijten.
Een raampje gaat omlaag, een vuist vol verfrommelde vaalgroene bankbiljetten steekt eruit om twee flesjes water en een zak pinda’s te kopen. De verkoper telt de briefjes na en stopt een riante stapel weg die omgerekend in euro’s in een enkele munt te vangen is. Door naar het volgende raam.
Twee jaar geleden doken tussen die auto’s, busjes en voetgangers opeens hippe, felgroene motoren op. De ritjes met de scootertaxi’s van ORide waren veel goedkoper dan die van bestaande concurrenten. Verleidelijk, maar wie achterop wilde stappen, moest er een app voor downloaden: OPay. En dan via de app meteen een gratis digitale portemonnee openen waarmee het ritje betaald kon worden. Gebruikers konden met de app vervolgens ook in winkels via qr-codes afrekenen, geld overmaken en vaste lasten betalen.
En, handig, OPay omvatte ook OFood (eten bestellen), OBet (gokken), OWealth (sparen), OKash (lenen tegen een woekerrente – zo’n 360 procent op jaarbasis). En dan waren er ook nog OCar, OBus, OTrike, OMall, OTrade en OList.
Zo zouden ook de armste Lagosianen digitaal gaan.
Het lijkt een uitkomst in een stad waar voor de dagelijkse boodschappen al een baksteendikke stapel biljetten nodig is. De Nigeriaanse naira is sterk gedevalueerd: één euro is om te ruilen voor circa 450 naira. Betalen met een pinpas of creditcard is niet vanzelfsprekend: 40 tot 60 procent van de 211 miljoen Nigerianen heeft geen bankrekening. Voor een bank kost elke klant geld, en aan arme mensen valt weinig te verdienen: ze komen niet in aanmerking voor creditcards en houden te weinig geld over om op een spaarrekening te zetten.
OPay, opgericht door de Noorse webbrowsermaker Opera, wil in Nigeria ‘de belofte van financiële inclusiviteit waarmaken’. Naar eigen zeggen verwerkte OPay in de maand december alleen al 1,7 miljard euro aan betalingen – cijfers die niet te verifiëren zijn. Het bedrijf wil geen vragen beantwoorden van de Volkskrant.
Chinese investeerders brachten 140 miljoen euro in, en in mei dit jaar volgens techwebsite The Information nog eens 336 miljoen. Met dat geld wil het bedrijf uitbreiden naar andere landen. OPay wordt door investeerders gewaardeerd op 1,26 miljard euro, en is daardoor een van de zes ‘eenhoorns’ in Afrika. Eenhoorns zijn startups die meer dan een miljard dollar waard zijn.
‘We willen de app voor alles zijn’, zegt Ini Akpan, de landmanager van OPay in Nigeria aan een tafeltje in een visrestaurant in Lagos. ‘We zoeken via gebruikersdata uit wat de klanten willen en dan bieden we dat aan. Zo kunnen we hun aandacht vasthouden.’ En dan het liefst zo snel mogelijk. ‘We gaan niet wachten op regelgeving. Alleen als je grote risico’s neemt kun je grote winsten boeken. Je moet je handen vies durven maken.’
Maar kennelijk ook weer niet zo vies. Ondanks de grote zak geld loopt OPays mobiele betaalrevolutie nog niet gesmeerd. De scootertaxi’s zijn inmiddels van straat gehaald. Te gevaarlijk, vindt de overheid, die een verbod instelde. Niet genoeg smeergeld betaald, denken gebruikers.
Bij restaurant God’s Own Kitchen zijn de OPay- en OFoodstickers halfslachtig van het raam gekrabd. Boven de deur hangt een groen beeldje van Jezus aan het kruis. Er is ruimte voor drie plastic tafels en een paar zoemende koelingen. Charity, de eigenaar, sloft op haar met glitterstenen ingelegde slippers naar binnen. OPay? Nee, daar doet ze niet meer aan.
Aanvankelijk was ze erg enthousiast. OPay benaderde haar twee jaar geleden in de zomer voor een samenwerking om via het platform OFood eten te laten bezorgen. Ze kreeg drie bezorgmedewerkers die door de service werden betaald. Van elke 500 naira die ze via het platform binnenkreeg moest ze er 100 afstaan, maar daar stond wel tegenover dat ze elke dag 40 tot 50 bestellingen binnenkreeg. Tot OFood de bezorgers plotseling terugtrok. Een verklaring heeft ze nooit gekregen.
Charity is niet de enige. Hoewel het logo van OPay overal op buurtsupers, eetcafés en kledingwinkels prijkt, komt er na een ronkend kennismakingspraatje in de praktijk weinig van terecht. Schoenverkoper Solomon heeft een groot reclamebord voor OPay boven de schoenenzaak hangen waar hij ruim vijftig soorten loafers verkoopt.
Toch zegt Solomon OPay als betaalmiddel niet te accepteren. Te veel gedoe, te weinig winst. Waarom het bord er dan nog hangt? Hij lacht. ‘Ik had geen zin om op een ladder te klimmen en het weg te halen.’ Bovendien is zo’n bord volgens lokale ondernemers ook een soort reclame: je lift mee op een herkenbaar symbool, het geeft je zaak een betrouwbaar imago.
Voor Chinese investeerders maakt het niet zoveel uit of de app daadwerkelijk voor een duurzame, toegankelijke betaalinfrastructuur zorgt. Volgens de Lagosiaanse techanalist Osarumen Osamuyi hebben techbedrijven een andere reden om zich specifiek op Afrikaanse landen te richten: je kunt er met weinig geld toch veel uitproberen.
‘Die miljoenen euro’s in OPay zijn een peulenschil voor de geldschieters’, zegt hij in een hippe koffiebar. ‘Maar in Nigeria, waar het kapitaal wordt uitgegeven, is het wel veel. Daardoor kunnen ze de laagste prijzen bieden, waarmee ze marktaandeel veroveren en in kunnen zetten op gedragsverandering bij consumenten. Alles om maar zoveel mogelijk betalingen via hun systeem te laten verlopen.’
‘Chinese investeerders durven risico te nemen en maken zich niet druk om mensenrechten als privacy’, zegt ‘Gbenga Sesan. Hij is de directeur van Paradigm Initiative, een organisatie die zich in Lagos bezighoudt met digitale burgerrechten. Het is daarom dat Chinese bedrijven voorop lopen in het uitrollen van digitale vernieuwingen op het Afrikaanse continent, meent hij.
‘En dan speelt in Afrika nog het koloniale schuldgevoel mee bij Westerse bedrijven’, weet Sesan. ‘China heeft dat niet, er is geen bagage.’ Experts denken bovendien dat een gebrek aan democratisch toezicht, minder regels en minder kritische vragenstellers in landen zoals Nigeria interessant maken voor platformbedrijven die willen groeien.
Techanalist Osamuyi en andere experts spreken de hoop uit dat Afrikaanse landen zelf technologie ontwikkelen en een eigen infrastructuur aan kunnen leggen, maar zijn sceptisch over de vraag of dat gaat lukken. Want hoe ga je de concurrentie aan met een bedrijf dat schijnbaar eindeloze middelen heeft om telkens weer nieuwe spotgoedkope diensten op te zetten?
In de buurtwinkel van Moses Aboralor is een hele muurschildering te zien met het OPay-logo. Hij rekent met twee jonge promotors van OPay via de app af, maar zegt als ze weer weg zijn dat er bijna nooit iemand met de app betaalt. ‘Veel mensen snappen niet hoe dat werkt op hun telefoon en betalen liever contant.’ De promotors moeten vaak zelfs uitleggen hoe mensen een app kunnen installeren – als ze al over een smartphone beschikken.
En dat is de paradox van het ridderlijke streven naar financiële inclusiviteit waar fintechs mee pronken. ‘De mensen die nog geen bankrekening hebben, zijn de mensen die überhaupt geen geld hebben. En dus ook nog geen smartphone’, zegt digitale-rechtenactivist Sesan.
Dat probleem wordt herkend door Marleen Dekker, hoogleraar inclusieve ontwikkeling in Afrika aan de Universiteit Leiden. Fintechs bieden potentie, zegt ze, maar alleen als ze ook op de juiste manier geïmplementeerd worden. Dat wil zeggen: als ze ook daadwerkelijk toegankelijk zijn voor de mensen die nu nog zonder infrastructuur zitten.
‘Gemiddeld genomen zijn fintechs nu vooral toegankelijk voor de beter opgeleide, stedelijke, Engels sprekende persoon’, zegt Dekker. ‘Niet voor wie geen Engels spreekt en geen mobiele telefoon of internet heeft.’ Er is een mismatch tussen de hightech oplossing die fintech biedt en de lowtech realiteit in een land als Nigeria. Volgens Dekker moet er meer gedaan worden om technologie voor grote groepen mensen toegankelijk te maken. ‘Neem je anders wel de barrières weg die ervoor zorgen dat mensen überhaupt financieel uitgesloten zijn?’
Als de belofte van financiële inclusiviteit wegvalt, wat blijft er dan over? Een kans om met relatief lage investeringen experimenten uit te voeren zonder daadwerkelijk duurzame infrastructuur op te bouwen waar de bevolking echt mee geholpen is.
Langs de stoffige Lagosiaanse snelweg beloven billboards nog steeds een andere toekomst. Ook in Lagos zelf blijven de spandoeken en logo’s rustig hangen. ‘The more you use OPay, the more bonus you earn.’ Maar voor het overgrote gedeelte van de mensen die de paarsgroene letters passeren, blijft die bonus voorlopig nog buiten bereik.
Hoe verdienen fintechs geld?
Fintechs, techbedrijven die financiële diensten leveren, kunnen pas geld verdienen als ze een enorm publiek bereiken, omdat hun winstmarges erg klein zijn. Waar een bank geld verdient aan een relatief kleine groep rijkere klanten, moeten fintechs het van schaalvoordelen hebben. Met een handvol gebruikers krijgen ze de ontwikkelkosten niet terugverdiend, met miljoenen klanten aan wie allemaal een klein beetje geld wordt verdiend wel. In theorie heeft Nigeria de juiste omstandigheden voor een bloeiende fintechsector, zegt consultancybureau McKinsey. Er is geen toegankelijke betaalinfrastructuur, maar Nigeria heeft wel een jonge bevolking, steeds meer smartphonegebruikers en een overheid die van contanten naar digitaal geld wil.
Bedankt voor het lezen! Ik hoor graag wat je ervan vindt. Neem gerust contact met me op.
Dit artikel schreef ik samen met Simoon Hermus en verscheen oorspronkelijk in de Volkskrant op 3 juli 2021.